Winkels in de Haagse binnenstad blijken fors minder klanten te trekken sinds de opening van The Mall of The Netherlands in Leidschendam. Dat staat in het nieuwe Koopstromenonderzoek Randstad dat in opdracht van onder meer de Provincie Zuid-Holland is gehouden.

De detailhandel in de recreatieve sector - dus niet de dagelijkse boodschappen - nam in Leidschendam met bijna 75 procent toe vorig jaar. Deze ontwikkeling heeft een behoorlijke impact op de winkelgebieden in de omliggende gemeenten, waar de omzet in deze sector aanmerkelijk sterker afnam dan gemiddeld in de Randstad. Den Haag springt hierbij, met een omzetverlies van 19,5 procent, het meest in het oog.

In 2021 waren de grootste binnensteden sowieso al de grootste verliezers. Door corona, en daarmee ook de forse reductie van het aantal (internationale) toeristen, en het grotendeels wegblijven van het kantoorpersoneel, daalde het aantal bezoekers aan de binnenstad flink. Verder zet de opmars van het internetwinkelen onverminderd door.

Tekst gaat door onder foto.

Vastgoedmanager zoekt oplossing

De gemeente Den Haag is vorig jaar een leegstandsoffensief gestart gericht op de binnenstad, in samenwerking met de eigenaren en makelaars. Een vastgoedmanager is aangesteld om bij leegstand te kijken naar een oplossing met de eigenaren, makelaars, ondernemers en andere spelers in de binnenstad.

Gedeputeerde Willy de Zoete van de Provincie Zuid-Holland noemt het "belangrijk om in gezamenlijkheid te blijven werken aan levendige centra". In de centra waar minder behoefte is aan winkels, kan het toevoegen van andere consumentgerichte functies, horeca, lokale ambachten en woningen toch zorgen voor een blijvend en levendig hart van de wijk, stad of dorp, denkt De Zoete. "Daarbij is het ook van belang leegstand aan te pakken en detailhandel te concentreren in de centra. De provincie Zuid-Holland voert daarom een actief ruimtelijk detailhandelsbeleid."